Yvonne Kroonenberg wrote this short story especially for Artists for Sea Shepherd. She also painted some nice sketches. Looking back at her childhood in Scheveningen Yvonne shares a memory of the North Sea coastline.
DE ZEE, DE ZEE
Ik ben geboren in het centrum van Amsterdam, maar opgegroeid in Scheveningen, aan zee.
Dat klinkt benijdenswaardig, want de Noordzee is prachtig, maar ik heb er nooit veel van gemerkt. Mijn ouders deden niet aan de natuur. Ze gingen nooit een strandwandeling maken en hadden geen idee van de schoonheid van de duinen. Alleen in de zomer, als het mooi weer was, zeulden ze twee houten strandstoelen over de boulevard mee naar het strand.
Dat was nog een heel eind lopen. Recht tegenover ons huis was het Volkszeebad, maar daar wilden ze niet heen. Ze gingen naar het gedeelte van het strand waar geen Scheveningers zaten, want die vonden ze ordinair. De afkeer was wederzijds. Ik heb eens gehoord dat Echte Scheveningers neerkeken op iedereen die niet in de visvangst werkte. “Sudeten-Scheveningers” noemden ze hen, omdat ze nergens bijhoorden, niet bij het Scheveningse vissersvolk en niet bij de Hagenaars.
Ik voelde me geen Scheveninger. Ik was Amsterdammer voor zover ik wist en het duurde tot mijn veertiende, tot ik ontdekte dat ik op een van de mooiste plekken van Nederland woonde. Een buurjongen had me op een zondag uitgenodigd om met zijn ouders en zus mee te gaan op een duinwandeling. Voor het eerst hoorde ik de namen van de planten en de vogels. De vader van de jongen wees me op de grijsgroene kleur van de zee. Later leerde ik de namen van de schelpen, niet van die buurman, maar van mijn eigen vader! Die bleek tot mijn verrassing alles over schelpen te weten.
‘Waarom heb je me dat nooit verteld!’ riep ik verbijsterd. Hij haalde zijn schouders op. ‘Ik moest altijd met mijn vader mee,’ legde hij uit, ‘en dan wees hij van alles aan en dat moesten wij dan herhalen. Op de volgende wandeling overhoorde hij mijn broers en mij. Dat wilde ik jullie niet aandoen.’
Ik heb mijn gebrek aan kennis over de natuur zo goed mogelijk geprobeerd in te halen, ook al woon ik inmiddels midden in de stad en niet langer aan zee. Maar een beetje Scheveninger ben ik nog steeds: ik kan niet goed zwemmen. Scheveningse vissers leerden niet zwemmen omdat je er op zee niks aan had. Als een visser overboord sloeg, verdronk hij toch in het koude water, ook al had hij een diploma gehad. En Sudeten-Scheveningers leren het ook niet behoorlijk. Ze gaan niet vaak genoeg naar een zwembad. In de zomer spartelen ze maar zo’n beetje in de branding. Daar leer je geen borstslag mee.
Als ik tegenwoordig aan het strand kom, wandel ik langs de kustlijn. Af en toe buk ik me, pak een schelp op en mompel zijn naam: een kokkel, een scheermes, een nonnetje. Met terugwerkende kracht geniet ik van een jeugd aan zee.